Haarlem. - Sinds haar oprichting in 1986 heeft de Stichting Kameropera Nedeland met een vijftal produkties laten zien hoe men met eenvoudige middelen inventief kan omgaan en tot aantrekkelijke voorstellingen kan komen. Gistermiddag stond SKON met Die Kluge van Carl Orff op de planken van de Haarlemse Stadsschouwburg en was het voor jong en oud weer genieten van kleinschalig maar verzorgd muziektheater.
SKON wil vooral jeugdig publiek voor het muziektheater warm maken. Ondanks het stralende weer was de zaal redelijk bezet met jeugdigen en hun begeleiders. Zoiets zegt wel iets over de naam die SKON in vijf jaar van haar bestaan met school- en familievoorstellingen heeft opgebouwd. Orff schreef zijn opera op een zelfgeschreven libretto, dat ten dele stoelt op het sprookje Die Kluge, waarin de gebroeders Grimm vertellen over het slimme boerenmeisje dat met de koning trouwt, en ten dele op een oud spreekwoordenboek waarmee hij drie vagebonden, die de kluchtige intermezzi spelen, van hun volkswijsheden voorziet. Zoals men van de componist van de Carmina Burana verwachten mag heeft ook zijn muziek voor Die Kluge een markante ritmiek en eenvoudige motieven, die - evenals de gezongen teksten - vaak herhaald worden. Het orkest, dat onder leiding stond van de nieuwe muzikale leider van SKON, Hans van den Hombergh, gebruikte een versie voor twee piano's en slagwerk die Friedrich K. Wanek onder supervisie van de componist uit de oorspronkelijke orkestpartituur samenstelde. In het beknopte kader van deze voorstelling voldeed de vereenvoudigde versie uitstekend, vooral als ze zo pittig en punctueel worden gespeeld als door deze musici. Op het toneel stonden, zoals gebruikelijk bij SKON, jonge begaafde zangers die onder regie van Ab Heijdens tot aardige acteerprestaties kwamen. Machteld Baumans, die als boerenmeisje de enige vrouwenrol in het sprookje speelde, zingt met een opvallende, trefzekere natuurlijkheid. Jan Paul van Spaendonck was een waardige koning. De drie vagebonden (Bert Luttjeboer, Nico Sevenhuysen en Gert-Jan Alders) legden het er dik op in hun kluchtige, vaak variété-achtige scènes, en bleven o wonder klankrijk en op toon in de meerstemmige liederen die ze in uitbundige staat ten beste moesten geven. De drie narren verhoogden door hun dartele sprongen de sprookjessfeer. De kostuums waren een lust om naar te kijken. Ontwerper Jan Steen had zich dit keer door de kleuren paars, geel en goud laten inspireren. Zoals de koning er bij liep, dat was rechtstreeks uit een geïllustreerd sprookjesboek waarvan de uitgever niet op de dubbeltjes heeft gekeken. En de boerendochter als prinses in een wijduitstaande rol was 'beeldig'. Steens decor is eenvoudig maar suggestief. En vernuftig: een luik in het schuin aflopend plankier waarop gespeeld wordt, voert zowel naar de gevangenis als naar de wijnkelder van de koning en wordt ook nog even gebruikt als zijn eettafelblad. Kundigheid, smaak en fantasie, dat zijn de grondslagen van het succes van SKON, die met haar produktie van Mozarts Zauberflöte zelfs al in het buitenland optreedt. Welke Nederlandse componist schrijft nu eens en opera die past bij de mogelijkheden en doelstellingen van deze voortreffelijke stichting? |