Soms grijpt een moment je bij de keel. Het zal een paar jaar geleden zijn dat ik in Londen genoten had van een vrolijke musical.
Nadat de spelers het publiek met de bekende buigbewegingen bedankt hadden voor het overdadige applaus stapte een van de castleden uit de rij naar voren om de toeschouwers toe te spreken.
Hij maakte duidelijk dat het 1 december was, dus Wereld Aids Dag en dat hij en zijn medespelers daarom de zaal in zouden gaan om te collecteren. De ziekte had immers veel slachtoffers gemaakt in de theater- en filmwereld en de acteurs en actrices vonden het dus niet meer dan hun plicht om geld in te zamelen voor onderzoek en voorlichting. Het publiek was merkbaar onder de indruk en gaf gul.
In het vliegtuig terug naar huis dacht ik na over de actie. In Nederland had de ziekte ook veel slachtoffers gemaakt. Daar ben ik me pijnlijk van bewust. Ik woonde op kamers in Amsterdam in het begin van de jaren 80 en dat was de tijd dat deze dodelijke ziekte de kop op stak. Het begon met een waarschuwend briefde in Gay uitgaansgelegenheden waarin melding werd gemaakt van een Hepatitis-achtig virus en het eindigde met grote thema-avonden op de vaderlandse buis over een ziekte die geheimzinnig was, dodelijk en die je opliep door onveilig vrijen. Het advies om condooms te gebruiken het vrijen kwam voor veel onwetende vrienden te laat. Op het moment dat ik deze column schrijf dansen hun namen en gezichten door mijn hoofd. JAN MESDAG, een talentvolle zanger / cabaretier was klaar voor een nieuw hoogtepunt in zijn stormachtige carrière. Hij zou Guus de theaterkat gaan spelen in de Nederlandse versie van de musical Cats in het Koninklijk Theater Carré. Maar tijdens de repetities moest hij afhaken. Op een avond ging ik bij hem langs om te vragen waarom hij de repetities had verlaten. Hij was zo moe, vertelde Jan me, zo moe. Een jaar later was hij dood. In diezelfde periode repeteerde ik als zanger voor een muziektheaterproductie in het Nieuwe La Mar theater in Amsterdam. Ik had erg veel lol met de tenor in die productie BERT LUTTJEBOER. Maar we kunnen niet meer afspreken om herinneringen op te halen aan die tijd, want ook Bert is er niet meer. En de jonge acteur ROBERT JONKER die ik op de Kleinkunstacademie leerde kennen ook niet en TON KORS, de talentvolle journalist van de Nieuwe Revu heeft het ook niet overleefd. Ik ben dus elke dag dankbaar voor het feit dat ik er nog ben, want bloedonderzoeken hebben gelukkig uitgewezen dat ik niet besmet ben met het virus. Maar elke keer als ik een keuring moet doorlopen in verband met een nieuwe hypetheek voor mijn huis slaat de schrik mij om het hart. Stel dat ze iets vinden... De theateractie in Londen maakte dus iets in mij los en teruggekomen in Nederland besloot ik contact op te nemen met het Aidsfonds. Ik wilde mijn naam en persoon wel koppelen aan een soortgelijke actie in ons eigen land. Ik was blij te horen dat er zoiets al bestond. Een aantal gezelschappen, vooral musicals, hadden er al een traditie van gemaakt om geld in te zamelen, maar ik wilde meer. Ik droomde er van dat elke voorstelling en Nederland en België op Wereld Aids Dag zou overgaan tot een inzamelingsactie en dus greep ik de telefoon. Dagenlang zat ik te bellen met impresariaten, directeuren van toneelgezelschappen en companymanagers van balletproducties. Ik kreeg enthousiaste steun van Jaques d'Ancona die zich ook 100 procent inzette. Maar het mocht niet baten. Al snel werd ons duidelijk dat een actie als deze heel wat tegenslagen moest overwinnen. Er waren theaters die geen toestemming gaven voor een collecte en er waren gezelschappen die niet wisten hoe ze het geld veilig naar Amsterdam moesten krijgen nadat het bijvoorbeeld in Limburg was opgehaald. Het meest cynische argument kwam van een woordvoerder van het Nederlands Danstheater. Zijn dansers konden na afloop de zaal niet in om te collecteren omdat ze bezweet waren en dus misschien een kou op zouden lopen. Angst voor een verkoudheidje als argument om niet mee te vechten in de strijd tegen een dodelijke ziekte. Verzin ze maar. Er waren dus veel praktische bezwaren, die mij niet onoverkoombaar leken, maar Jaques en ik liepen tegen de bekende muur op en moesten genoegen nemen met een beperkt aantal gezelschappen dat wilde meewerken. De uiteindelijke opbrengst dat jaar was f50.000,-. Een mooi bedrag, maar met al die voorstellingen in Nederland en België had er meer ingezeten. Waarom ben ik niet doorgegaan met die actie vraagt u mij nu. Nou daar is een ietwas zure verklaring voor. Na al die dagen collecteren kon er nog geen bedankje af bij het Aidsfonds. Het bleef akelig stil. Geen briefje, geen telefoontje, niets. Een maand later hoorde ik dat er een nieuwjaarsreceptie gehouden zou worden en ik was dan ook blij toen er een briefje op zijn deurmat lag. Wat attent, dacht ik, een uitnodiging voor de receptie. Ik kwam bedrogen uit. Het was een standaardbrief waarin ik gevraagd werd donateur te worden. Ik heb vriendelijk voor de eer bedankt. Voor het Aidsfonds doe ik dus niets meer, maar ik blijf me wel inzetten voor de strijd tegen aids. Dat ben ik verplicht aan Jan, Bert, Ton, Robert en al die andere te vroeg gestorven jonge mensen aan wie we denken op 1 december. Wereld Aids Dag. |