Woutertje Pieterse als humorloze opera


Haagsche Courant 6 juni 1988
Aad van der Ven

 

ROTTERDAM - Niets is moeilijker te verdragen dan de leukheid van de humorlozen. Of het zou een opera moeten zijn met in de hoofdrol iemand die niet kan zingen. Zaterdagavond ging Konrad Boehmers opera 'Woutertje Pieterse' in première.
 
Niet alleen de muziek is van Boehmer. Hij zorgde ook voor het libretto. Hij bracht 650 pagina's 'Woutertje Pieterse' terug tot zo'n zestig. En hij legde de vertellen - in dit geval Carel Alphenaar - enkele op het heden verwijzende opmerkingen in de mond. Zo horen we, dat Woutertje ondanks zijn belangstelling voor literatuur "nog niet toe was aan opwaaiende zomerjurken" en "dat hij geen aanslag wilde plegen".
 
Boehmer heeft voor zijn opera een keus gedaan uit de vele personages die bij Multatuli Woutertje omringen. Hij beperkte zich vrijwel uitsluitend tot onsympathieke figuren, aangezien hij de botsing van Woutertje met zijn omgeving centraal wilde stellen. De nieuwe opera van Boehmer moest een sociaal-kritisch stuk worden. Dat mag een eenzijdige benadering van het onderhavige onderwerp zijn, wie een opera maakt heeft het recht daarvoor zijn eigen ingrediënten aan te dragen.
 
Probleem
Een probleem is echter, dat - wat je ook bij 'Woutertje Pieterse' wilt benadrukken of centraal wilt stellen - de teksten hun karakter behouden: overwegend geestig, ironisch en spits, nergens nadrukkelijk of militant. Om hieruit op welke wijze dan ook een sociale aanklacht te destilleren zullen andere - grovere - dingen te hulp moeten worden geroepen.
 
Dat kan bijvoorbeeld door alles in de enscenering heel erg zwart-wit te maken. Dat heeft Paul Vermeulen Windsant dan ook consequent en vaardig gedaan. Er wordt weinig aan de verbeelding overgelaten als het erom gaat te tonen met wat voor een enge mensen Woutertje te kampen heeft: zijn moeder, juffrouw Laps, meester Pennewip, de bibiliothecaris, de dronken huisdominee, de familie Kopperlith, etc. Als karikaturen zijn ze goed uitgebeeld, als je de overdrijving in alles wat ze doen voor lief neemt.
 
Mislukking
Dat Boehmers opera een mislukking is heeft een andere oorzaak: de muziek. Wie muziek van Boehmer kent - en speciaal zijn opera 'Dr. Faustus' - zal van meet af aan zijn twijfels hebben gehad. Want troebele, neo-expressionistische klankbrouwsels à la 'Dr. Faustus' lenen zich natuurlijk niet voor 'Woutertje Pieterse'. Hier werd van de componist waarachtig een wending verwacht zoals die van de oude Verdi, die na de tragiek van 'Otello' iedereen versteld deed staan met de humor van 'Falstaff'.
 
   Maar Konrad Boehmer ging rustig door met zijn - inderdaad, daar zijn we weer - troebele, neo-expressionistische klankbrouwsels. Hij zocht daarnaast ter afwisseling zijn heil in - zeker voor zijn doen - populair klinkende melodietjes, die hij de diverse kinderen laat zingen, plus een Jordanees lied.
 
Maskeren
Dat matriaal is er met de haren bijgesleept. Negentig procent van de tijd zorgt Boehmer voor loos alarm. Niemand kan op het toneel entree maken, of iets met enige stelling beweren, of daar komen ze weer: de paukenroffels, de gewelddadigheden van het koper, de wanhopig hierop tornende strijkers. En waar dient het voor? Het is humorloos, karakterloos, het klinkt niet en het heeft geen effect. Of er nu een voor dergelijke partituren perfecte dirigent als Lucas Vis in de bak staat of iemand anders.
 
Boehmer koos voor de titelrol Bert Luttjeboer, die hij in 'Ik Jan Cremer' zag optreden. Luttjeboer is voor de rol van Woutertje wat aan de volwassen kant, maar hij weet dat acceptabel te maskeren en hij acteert binnen de hem gegeven mogelijkheden goed. Hij geeft iets van de verbazing weer, die duidelijk maakt, dat de verbeelding van Woutertje voortdurend botst met de werkelijkheid.
 
Bert Luttjeboer kan alleen niet zingen. Carel Aplhenaar ook niet, maar hij praat gelukkig voornamelijk. En dat doet hij met de van hem bekende, zorgvuldig gedoseerde overdrevenheid. Verder doen uitstekende vocalisten mee, onder wie Marianne Blok, Maarten Koningsberger, Thea van der Putten en Ellen van Lier.
 
Ze bewegen zich vaardig op de trapjes en verhogingen, die deel uitmaken van het decor van Marjam Grote Gansey: een transparante achterwand, bestaande uit een wirwar van gestileerde ramen en deuren waarachter de zich door Boehmer zo gehekelde Hollandse huiskamers bevinden. Als die activiteiten op de achtergrond maken wel dat het toch al grote toneel van de Rotterdamse Schouwburg tijdens een groot deel van de voorstelling wel erg kaal blijft. De enscenering is onvoldoende op de locatie afgestemd. Maar ja, was dat maar het enige probleem.

[ Terug ]