Konrad Boehmer bewerkt Multatuli
"Woutertje Pieterse" in de opera


De Standaard 11 juni 1988
Philip Vermoortel

 

ROTTERDAM - In de Rotterdamse Schouwburg werd de opera "Woutertje Pieterse"gecreëerd. Het werk, gekomponeerd door Konrad Boehmer, naar de gelijknamige geschiedenis van Multatuli, werd gemaakt in opdracht van het Multatuligenootschap. "Woutertje Pieterse" is als opera én als treffend koncentraat van Multatuli's werk bijzonder geslaagd.
 
De Wouter-geschiedenis vormt in Multatuli's oeuvre geen op zichzelf staand verhaal, maar een reeks schetsen die verspreid liggen in zijn zeven bundels Ideeën. Hij wou daarin, op een min of meer autobiografisch stramien, een "schets geven van de strijd tussen laag en hoog, tussen ziele-adel en ploeterij". Uit die schets, die - zoals steeds bij Multatuli - meer mozaïek dan verhaal is, heeft Boehmer zelf het libretto gedistilleerd.
 
In het eerste bedrijf waagt Wouter zijn eerste stappen in het werkelijke leven, maar hij doet dat zo eerlijk onhandig, dat hij er telkens weer voor gestraft wordt. Hij verkwanselt zijn Nieuw Testament voor de ridderroman Glorioso en geraakt, als een tweede Don Quichotte, in de ban van zijn lektuur. De figuur van Glorioso zal trouwens de hele opera door symbool blijven voor Wouterts verbeelding en idealisme. Hij verliest zijn geld aan zijn "fatsoenlijke" burgervriendjes, de Hallemannetjes, schrijft voor meester Pennewip een gedicht over rovers in plaats van over de opgelegde "deugd", en wordt door de huisdominee op een misplaatste preek getrakteerd.
 
In het tweede bedrijf probeert de hypokriete kwezel, juffrouw Laps, Wouter te verleiden, en doet hij zijn intrede in de wereld van de Kopperliths: "allerfatsoenlijkste" makelaars, die zijn nobele ziel versmoren in allerlei opgeblazen drukdoenerij. Maar Wouter bezwijkt niet, en zingt aan het slot, net als Multatuli op het einde van zijn Havelaar, voor de laatste keer zijn Roverslied.
 
Het libretto van Boehmer doet Multatuli meer dan recht. Het is, bijvoorbeeld, erg verwant aan de Minnebrieven, het werk dat Multatuli naar eigen zeggen het liefst was. Ook daar vinden we diezelfde mozaïekachtige struktuur, slechts samengehouden door het steeds weer terugkerende leidmotief "Eerst de wil... nu de kracht... en in 't eind de overwinning", dat een treffend pendant vindt in Boehmers interpretatie van het Roverslied.
 
Mozaïek
Voor Multatuli behoorden Pennewip, Laps, de Kopperliths, enzovoort, allen tot hetzelfde ras der kakelende moraalridders, die al wat aan nobelheid in een kinderziel leeft onder een farizeïsch web van geboden en verboden verstikken. Daartegenover plaatste hij Woutertje en enkele minder geslaagde figuren, die in de opera gelukkig weggelaten zijn.
 
Ook dat scherpe kontrast tussen twee werelden, dat alle sporen van Multatuli's revanche en rancune draagt, komt in de opera in alle opzichten tot zijn recht. In de eerste plaats natuurlijk muzikaal, want Boehmer schrijft gelukkig geen belcanto, maar benut àlle mogelijkheden, van volstrekt atonaai gekras tot ontroerend adagietto, om dat contrast uit te beelden. Het treffendst gebeurt dit aan het slot, waar de Kopperliths Woutertje uitschelden voor burgerjongetje in een toenemend stretto van wanklanken, onmiddelijk - en tot besluit van de opera - gevolgd door het Roverslied in 18-karaats Mahlerstijl. (De hele opera zit trouwens vol allusies waaraan de muziekkenner zijn hart kan ophalen.)
 
De rijkgeschakeerde instrumentatie dient hetzelfde doel: Boehmer schrijft indrukwekkend voor kopers en slagwerk, en laat dat fel kontrasteren met cantilenes in o.m. de houtblazers en de strijkers. Dankzij de muzikale vertolking door het Rotterdams Philharmonisch Orkest o.l.v. Lucas Vis, komt die rijke kontrastwerking overtuigend tot haar recht. Ook in de kostumering worden de kontrasten fel onderstreept: op het gele pak van Wouter na, lopen alle personages gekleed in schitterende, zwarte kostuums. Het sombere decor, dat eigenlijk uit niets anders bestaat dan een Kafkaïaanse struktuur van stalen stellages en trapjes, beeldt soms de hoogten uit waartoe Wouter in zijn dromen opstijgt, maar meestal de gevangenis waarin zijn wereld hem wil opsluiten. De belichting, ten slotte, accentueert das alles uiterst subtiel.
 
Televisie
Regisseur Paul Vermeulen van Windsant heeft deze elementen, dankzij een geslaagde scenische en koreografische aanpak, tot een onvergetelijk spektakel gemaakt. Dat zijn aanpak, net als de teksten zeer humoristisch is (b.v. bij de overbekende gedichten van Pennewip), biedt de toeschouwer zoveel afwisseling dat hij er de tijd helemaal bij vergeet. Bij veel romanbewerkingen allerhandem verlaat men de zaal met een gevoel van: dit had ik beter niet gezien, want nu kan ik het boek niet meer lezen zoals ik het me voorstelde, maar hier is het net andersom.
 
Als "Woutertje Pieterse" ooit naar Vlaanderen komt, is het een must. Maar zelfs al is dat niet het geval, dan zullen we in september of oktober toch de televisieopname kunnen bekijken, hopelijk ook op de BRT. Wie juffrouw Laps gezien heet (prachtig vertolkt door Karstien Hovingh), de huisdominee en papa Kopperlith (allebei zeer overtuigend gebracht door Charles van Tassel), mama Pieterse (Marianne Blok als levensechte volksvrouw), meester Pennewip ( heerlijk karikatuur door Maarten Koningsberger) en natuurlijk Wouter zelf (een zeer expressieve Bert Luttjeboer) vergeet de "strijd tussen hoog en laag" nooit meer, en daar was het Multatuli toch om te doen! Woutertje Pieterse is het werk van een komponist die Multatuli begrepen heeft.

[ Terug ]